Jaarvergadering en lezing Vlinderstichting 23 april 2024
Na de jaarvergadering, verzorgde Kars Veling van De Vlinderstichting een lezing voor ons. Er waren wat opstartproblemen (het TV-scherm deed het niet), maar gelukkig vond Kars een oplossing en konden we de beelden via de beamer op de muur zien!
De titel was ‘Leeuwarden door vlinderogen’. We gaan een aantal vlinders bij langs. De koninginnepage zien we hier niet heel veel, deze vlinder houdt van warmte en is eerder zuidelijker te vinden. Hij gedijt goed, ook door de wat warmere zomers.
Zeg je vlinder, dan zeg je rups. Rupsen hebben waardplanten nodig. Sommige vlinders hebben maar 1 plant waar ze hun rupsen op af zetten. Daarin zijn ze kwetsbaar dus, vooral als dit een plant is die niet veel voorkomt.
De Dagpauwoog heeft de brandnetel als enige waardplant. Deze komt gelukkig nog wijd en zijd verspreid voor. Een tuin vol brandnetels is niet echt een optie voor de tuinliefhebber, maar we kunnen een brandnetel ook in een pot zetten! Zet deze in een beschut hoekje en de vlinders weten hem te vinden. Sommige vlinders leven maar een paar dagen, anderen overwinteren als vlinder, vandaar dat je ook wel vlinders tegenkomt in schuurtjes of op zolders. Als het koud is, vliegen ze niet (vlinders hebben de zon nodig om op te kunnen warmen tot 30 graden, voor ze kunnen vliegen). Niet vliegen betekent ook niet slijten. Want zodra een vlinder gaat vliegen, slijten de cellen in de vleugels, deze groeien niet meer aan.
De brandnetel is ook de waardplant voor de kleine vos, gehakkelde aurelia en de distelvlinder. Look-zonder-look en pinksterbloem (en ook judaspenning) is de waardplant voor het mooie oranjetipje. Het boomblauwtje legt zijn rupsen op de klimop. Op internet kun je vinden welke waardplant voor welke vlinder van belang is.
Een vlinder drinkt niet om te groeien, maar om in leven te blijven, te paren, rupsen af te zetten en daarna sterft de vlinder. Ze drinken graag zoveel mogelijk nectar in zo weinig mogelijk tijd. Want tijd hebben ze niet veel…
De rups die is afgezet, eet zijn buikje rond, vervelt een keer of 4 en de vijfde keer wordt hij een pop. Hij hecht zichzelf aan een plant of struik en dan vindt er een wonderlijk proces plaats in het binnenste van die pop. Het wordt een soort papje (vloeibaar), waaruit uiteindelijk een vlinder ontstaat! Ook Kars Veling is nog steeds diep onder de indruk en wij met hem.
Hoe kunnen wij nu zo goed mogelijk voor onze vlinders zorgen? Zorg voor waardplanten, maar ook voor nectarrijke planten, vanaf de late winter tot ver in de zomer. Welriekende kamperfoelie, bijvoorbeeld, of damastbloem, judaspenning, vuilboom, koninginnekruid, hemelsleutel, vlinderstruik (al wordt die tegenwoordig bestempeld als invasieve exoot…) herfstaster, klimop of rottend fruit. Zorg voor een veilige plek in de winter, warmte en beschutting in de lente en zomer. Als je wilde bloemen afmaait, zorg dan dat er altijd een stukje blijft staan. Want daar zitten immers allerlei beestjes in, ook als de bloemen zijn uitgebloeid. Uiteindelijk moet je wel maaien, want doe je dat niet, dan nemen heesters en bomen de boel over.
Kars laat nog een vertraagd filmpje zien (3 seconden uitgerekt) van een kolibrievlinder, die nectar uit een Vlijtig Liesje haalt. Het is bijna ontroerend om te zien, zo prachtig!
We hebben genoten van de prachtige beelden en het enthousiaste verhaal van Kars. We zijn geïnspireerd om onze tuinen zo aantrekkelijk mogelijk te maken voor de vlinders en dus ook voor de rupsen! Kars wordt hartelijk bedankt en wel thuis gewenst.